Hoofd Categorieën
- +Managementsystemen (0)
- Zorg & Welzijn (0)
- Milieu (0)
- +Chemie & Materialen (0)
- +Machinebouw & Transport (1)
- +Energie & Distributie (0)
- +Elektrotechniek (0)
- +ICT (1)
- +Consumentenzaken (0)
- +Bouw (9)
- +Arbeid & Veiligheid (1)
- +Unclassified documents (1)
- +Landbouw & Levensmiddelen (0)
- Medische hulpmiddelen (0)
- Gas & Water (0)
- Security (0)
Deze norm beschrijft de eisen waaraan organisaties moeten voldoen als zij volgens de XLA-methode willen werken. Dit zijn eisen aan de medewerkers en de processen van die organisaties. Deze norm heeft tot doel de minimumeisen voor het gebruik van de XLA-methode te bieden die organisaties kunnen gebruiken bij het aanschaffen, inrichten of vervangen van ICT, zowel binnen de organisatie als bij aanbestedingen. Daarnaast biedt deze norm een basis voor auditing en certificering van de mate waarin de XLA-methode wordt beheerst en in praktijk wordt gebracht.
Deze norm geeft aan op welke wijze elektrische leidingen en glasvezelleidingen kunnen worden gekozen om, volgens de voorschriften van afdeling 2.9 van het Bouwbesluit 2012, het ontwikkelen van brand en rook te beperken.
Deze norm beschrijft hoe door de keuze en toepassing van leidingen met de juiste brandclassificatie ervoor kan worden gezorgd dat brand en rook zich niet snel kunnen ontwikkelen langs constructieonderdelen van een te bouwen bouwwerk. Hiermee kan worden voldaan aan de functionele eis voor het beperken van brand- en rookontwikkeling zoals is gesteld in artikel 2.66 van het Bouwbesluit 2012.
Deze norm geeft aan op welke wijze elektrische leidingen en glasvezelleidingen zo kunnen worden gekozen dat de ontwikkeling en de gevolgen van brand en rook worden beperkt. Deze norm geeft aanvullende eisen op NEN 8012‑1 en daarmee op het Bouwbesluit 2012.
Deze norm is van toepassing op:
- elektrische leidingen voor het transport van energie in gebouwgebonden installaties;
- elektrische leidingen voor het transport van signalen en/of data in gebouwgebonden installaties;
- glasvezelleidingen voor het transport van signalen en/of data in gebouw gebondeninstallaties.
Deze norm is bedoeld te worden toegepast op alle leidingen in gebouwgebonden installaties die bijvoorbeeld onder NEN 1010, NEN-EN 50174-2 en de NEN-EN 50090-reeks vallen. Deze norm kan ook worden gebruikt voor leidingen in installaties voor inpandige elektriciteitsdistributie- en glasvezelnetwerken.
Deze norm beoogt beheerders van buisleiding- en hoogspanningssystemen te laten komen tot passende maatregelen om ontoelaatbare wederzijdse beïnvloeding van buisleidingen en hoogspanningssystemen te voorkomen, door middel van richtlijnen
EN 1991‑1‑1 gives rules on the following aspects related to actions, which are relevant to the structural design of buildings and civil engineering works including some geotechnical aspects:
— specific weight of construction materials and stored materials;
— self-weight of construction works;
— imposed loads for buildings.
(1) EN 1991‑1‑3 gives principles and rules to determine the values of loads due to snow to be used for the structural design of buildings and civil engineering works.
(2) This Part does not apply to sites at altitudes above 1500 m, unless otherwise specified.
(1) EN 1991‑1‑5 gives principles and rules for calculating thermal actions on buildings, bridges and other structures including their structural members. Principles needed for cladding and other attachments of buildings are also provided.
(2) This Part describes the changes in the temperature of structural members. Characteristic values of thermal actions are presented for use in the design of structures which are exposed to daily and seasonal climatic changes.
(3) This Part also gives principles for changes in the temperature of structural members due to the paving of hot asphalt on bridge decks.
(4) This Part also provides principles and rules for thermal actions acting in structures which are mainly a function of their use (e.g. cooling towers, silos, tanks, warm and cold storage facilities, hot and cold services, etc.).
1) EN 1991‑1‑9 gives principles and rules to determine the values of loads due to atmospheric icing to be used for following types of structures:
— masts,
— towers,
— antennas and antenna structures,
— cables, stays, guy ropes, etc.,
— rope ways (cable railways),
— structures for ski-lifts,
— buildings or parts of them exposed to potential icing,
— towers for special types of construction such as for example transmission lines and wind turbines.
This document provides supplementary rules for the structural design of steel structures that extend and modify the application of EN 1993-1-1, EN 1993-1-3, EN 1993-1-5 and EN 1993-1-8 to austenitic, duplex (austenitic-ferritic) and ferritic stainless steels.
(1) prEN 1993-1-6 provides rules for the structural design of plated steel structures that have the form of a shell of revolution (axisymmetric shell).
(1) prEN 1993-1-7 provides rules for the structural design of assemblies of unstiffened and stiffened steel plates whose elements are under predominantly distributed transverse loads.
(1) EN 1993‑1‑10 provides rules for the selection of steel grades and qualities related to fracture toughness to avoid brittle fracture.
Deze norm beschrijft de eisen voor de constructie en de functionele werking van huisdrukregelaars, gasgebrekbeveiligingen en een combinatie hiervan (combinatieregelaars). De functionaliteit van de gasgebrekbeveiliging is een veiligheid tegen onverbrand uitstromen van gas bij het herstel van de inlaatdruk, nadat deze is weggevallen.
Deze norm geeft eisen voor het ontwerpen, installeren en meten van de voorziening die de overdruk verzorgt in vluchtroutes die voeren door trappenhuizen en rooksluizen in geval van brand ten opzichte van aangrenzende ruimte waar als gevolg van brand rook aanwezig is.